Hoe herken je vintage kleding?
Vintage kleding herken je aan het uiterlijk, elke periode heeft zijn eigen stijl. Voordat je vintage kleding gaat kopen kun je op zoek gaan naar verschillende stijlen uit die periodes. Hieronder een samenvatting van trends uit de jaren 1920 tot 1990:
1920
Het huidige concept van modetrends dateert uit de jaren ’20, waar mode voor het eerst als iets belangrijks werd gezien. De Eerste Wereldoorlog was net ten einde en dit zorgde voor een stijging in welvaart. Mensen konden zich weer meer veroorloven wat zorgde voor een ware revolutie binnen de modewereld. Vrouwen begonnen zich uitdagender en vrouwelijker te kleden, jurken en rokken werden een stuk hoger gedragen (de meeste jurkjes vielen nog steeds over de knie). Populaire items waren de “flapper” jurk, Mary Jane hakken, bontjassen, veren haarbanden in de avond en lange parelkettingen.
1930
In de jaren ’30 werden rokken langer, wijder en soepeler. Zo kon het vrouwelijke figuur beter benadrukt worden. In tegenstelling tot de praktische kleding voor overdag, was de avondkleding zeer glamoureus met lange zwierige jurken. Het waren de tijden van Hollywood, waarbij luxe zoveel mogelijk moest worden uitgedragen. Een trend bij zowel vrouwen als mannen was brede schouders (schoudervullingen). Veel jurken in die tijd hadden mouwen in verschillende vormen (zoals de geplooide mouw en de vlindermouw) om de schouders breder te laten lijken.
1940
De jaren ’40 worden gezien als een sober tijdperk voor de mode. Dit komt mede door de schaarste aan grondstoffen die de Tweede Wereldoorlog met zich meebracht. Er was vanuit het leger een enorme vraag naar leer en katoen, ten koste van de mode-industrie. Hierdoor kenmerkt met name de eerste helft van de jaren ’40 zich door hergebruik. Oude maatpakken van mannen werden omgenaaid tot pakjes voor vrouwen. Vrouwen droegen geen rokken vanwege schaarste en de kou, zo werden broeken voor het eerst dagelijkse kleding voor vrouwen. De tweede helft van het decennium kent echter een opleving, met dank aan de ‘New Look’ van Christian Dior. Hierbij ging men weer terug naar een vrouwelijk silhouet met een wespentaille, volle boezems en wijde rokken. (bron afbeelding: www.harpersbazaar.com)
1950
In de tweede helft van de jaren ’50 werden grondstoffen en materialen wederom beschikbaar voor het publiek, dit kon je terugzien in het modebeeld. Bloemenpatronen en polka dots werden erg populair. De meeste stoffen waren synthetisch (acryl, polyester en nylon) omdat deze stoffen makkelijk te onderhouden en goedkoop waren. Nog steeds was de ‘New Look’ zeer populair. Aan het eind van de jaren ’50 ontstond er echter een tegenbeweging op het zandloperfiguur, waarbij de nadruk lag op comfort en bewegingsvrijheid.
1960
Kledingtrends in de jaren ’60 werden steeds vaker gebaseerd op wat grote muziek-, film- en televisiesterren droegen. Met name jongeren pasten massaal hun kleding en kapsels aan op die van sterren zoals The Beatles en Brigit Bardot. Halverwege de jaren ’60 was er een ingrijpende verandering in het modebeeld, de minirok werd namelijk geïntroduceerd. Aan het einde van de jaren ’60 ontstond de hippie-beweging, waarbij spijkerbroeken met wijd uitvallende pijpen, maxi-rokken, bloemenprint en sandalen niet meer weg waren te denken uit het modebeeld.
1970
Halverwege de jaren ’70 begonnen vrouwen zich steeds meer casual te kleden. Het dragen van een T-shirt met spijkerbroek (hoog in de taille) en sneakers werd als normaal gezien. Rond 1975 was de hippie look bijna compleet verdwenen. Eind jaren ’70 werd dameskleding wat meer ‘baggy’. Deze trend veroorzaakte nogal wat controverse. Slanke dames klaagden dat hun figuur niet mooi werd geaccentueerd. Eind jaren ’70 deed ook de disco look zijn intrede. Kledingstukken waren veelal voorzien van glitters en waren zo gemaakt dat je er goed in kon bewegen.
1980
Halverwege de jaren ’80 werd de nadruk gelegd op felle kleuren. Deze jaren stonden ook in het teken van goud, zilver, neonkleuren en glitters. Grote gouden oorbellen en het dragen van veel armbanden en kettingen was populair. Een subcultuur was ‘punk fashion’ die tegen de fashion(industrie) was. Ze zagen er met hun hanenkammen, leren jacks en welbekende Dr. Martins vrij intimiderend uit. In de late jaren ’80 was er de toenemende populariteit van korte rokjes en schoudervullingen die kleiner werden.
1990
De jaren ’90 verschillen veel van voorgaande decennia. Deze tijd wordt namelijk niet gekenmerkt door één kledingstijl. Zo is er de grunge (shirts met bandnamen, jeans met scheuren, mom jeans en kistjes), hip hop (urban look) en de gabber scene (trainingspakken en Nike Air Max). Een van de opvallendste fashion trends is de toename van piercings en tatoeages. De fashion industrie in de jaren ’90 stond volledig in het teken van de ‘supermodels’ zoals Kate Moss en Tyra Banks. Populaire kledingstukken waren spijkerblouses, felgekleurde leggings, driekwart-broeken, wielrennersbroekjes, zwarte spijkerjacks, tuinbroeken en beenwarmers.
Labels
Naast de stijl van kleding, zijn labels van belang. Zo bestaan labels met wasvoorschriften pas sinds de jaren zestig. Een kledingstuk met was-instructie kan dus nooit in de jaren vijftig gemaakt zijn. Plastic ritsen werden pas in de jaren zestig geïntroduceerd en in de jaren dertig en veertig werden veel nylonstoffen gebruikt. Kleding die gemaakt is aan het begin van de vorige eeuw heeft vaak geen merk. Er bestond nog geen massaproductie (zoals kleding nu gemaakt wordt). Als het kledingstuk wel een merklabel heeft, heb je er waarschijnlijk nog nooit van gehoord. Soms staat er in een kledingstuk dat het gemaakt is in West-Germany, dat geeft aan dat de kleding gemaakt is tussen 1946 en 1990.
Materiaal
Ten slotte is het belangrijk om te letten op het materiaal van de kleding. Het materiaal van vintage kleding is een van de beste dingen aan de items: er worden vaak luxe materialen gebruikt die gewild en duur zijn. Het draagplezier wordt voor een groot deel bepaald door hoe mooi het materiaal is! Aan het materiaal kun je ook veel aflezen over het kledingstuk. Nylon werd pas in de jaren ’30 en ’40 voor het eerst gebruikt, dat schattige nylon jaren ’20 jurkje is dus geen echt jaren ’20 jurkje. Besteed veel aandacht aan de stof wanneer je het item wil gaan gebruiken om te dragen, het is noodzakelijk dat de conditie van het kledingstuk goed is. Als het item beschadigd is, verminderen namelijk de waarde en de levensduur. Denk dus goed na voordat je iets koopt dat ofwel een grote ingreep nodig heeft, ofwel niet gerepareerd kan worden. Het kan namelijk kostbaar worden om het te laten repareren.
Er zijn verschillende vezelsoorten waar het kledingstuk uit kan bestaan:
- Natuurlijke vezels (katoen, wol, zijde, linnen, leer, enz.)
- Kunstvezels (viscose, modal, lyocell, enz.)
- Synthetische vezels (nylon, polyester, polyamide, enz.)
Een effectieve manier om de stofsamenstelling te testen is het (voorzichtig) verbranden van een stukje van de stof (de brandproef). Een andere manier om je kennis op te bouwen is door stoffen aan te raken en naar de labels te kijken, maar aangezien veel stoffen een mix van vezels zijn zal de brandproef een nauwkeuriger resultaat opleveren. Op de website Vintage Fashion Guild kun je checken of bepaald materiaal (of merk) voor vintage kleding werd gebruikt.
Volgende week het laatste deel over vintage kleding, we gaan het onder andere hebben over het verschil tussen vintage en tweedehands kleding.